Om snel te werken neem je een (2 liter) kookpot waarin je het water of de bouillon aan de kook brengt. Wie minder afwas wil en meer tijd heeft, die vertrekt vanaf stap 2 maar dan wel met een soeppot.

Neem dan een brede pan met dikke bodem, en warm er de vetstof in op.

Ondertussen schil je de ui, snijd in stukjes en begin aan te stoven: laat een 10 minuten karameliseren.

Schil de aardappels en snijd in kleine stukjes: is er nog plaats in je pan, voeg dan aardappelstukjes toe tot je pan in 1 laag vol ligt: laat de aardappels mee

bruinen. De rest van de aardappels gaan al bij in de bouillon.

Ondertussen was je ook het loof van de radijsjes.

Na een 10tal minuten karameliseren, voeg je wat in de pan is toe aan de bouillon, en laat een 10 tal minuten sudderen tot alle aardappelstukjes gegaard zijn.

Nu hangt alles af van hoe snel je aan tafel wil: het loof van de radijsjes gaart zeer snel, de nerven nemen iets meer tijd in beslag. Hoe langer je kookt, hoe makkelijker en smeuïger de soep zal pureren, maar laat het loof niet langer dan 10 minuten mee koken. Vuistregel: 5 minuten nadat de uien mee sudderen in het water of de bouillon, voeg je het loof van de radijzen toe en laat mee sudderen tot alle groenten gegaard zijn.

Pureer je radijsjesloof soep met een staafmixer en laat een minuutje doorkoken zodat het zetmeel van de aardappels je soep beter zal binden.

Neem van het vuur, proef en voeg naar smaak of rotszout en room toe, of kaas, en pureer opnieuw. Serveer met schijfjes radijs voor de garnering.