Neem een antikleefpan (bij gebrek aan zo'n pan heb ik mijn pannenkoekenpan gebruikt) en smeer die lichtjes in met olijfolie, ghee of kokosolie.

Meng in een klein kommetje alle ingrediënten (behalve het water) goed door elkaar.

Voeg nu de 2 soeplepels water toe en meng dit tot een vaste massa. Voeg desnoods nog wat amandelmeel toe als het deeg té vochtig is.

Warm de pan op (middelhoog vuur) en verkruimel het deeg in de warme pan. Breek de brokken klein met een houten lepel.

Laat dit zo'n 5 à 10 minuten bakken tot de kruimels los komen, hard worden en een lichtbruine kleur krijgen.

Giet de "korstjes"-kruimels in een bord of kom en laat ze afkoelen. Ze kunnen gemakkelijk bewaard worden in een glazen potje met deksel.